Archief: De marmeren buste van Achille Colignon

Archieven onder de loep

Wie regelmatig de sociale netwerken van Schaarbeek bezoekt, kent Achille Colignon en de buste die dienst doet als zijn profielfoto maar al te goed. Laten we eens wat dieper ingaan op de geschiedenis achter dit personage en deze buste.

Achille Colignon (1813 - 1891)

“Colignon” verwijst in eerste instantie naar het plein waar het gemeentehuis van Schaarbeek zich bevindt. Zo brengt de gemeente hulde aan een burgemeester die zich ingezet heeft voor de ontwikkeling van de gemeente. Behalve het gemeentehuis dat in 1887 ingehuldigd werd, hebben we de bouw en de uitbreiding van de scholen ook aan hem te danken.

Achille Colignon werd in 1813 geboren in Lixhe en hij genoot een militaire opleiding. In 1879 werd hij burgemeester en dat is hij gebleven tot aan zijn dood in 1891. De goede man was erg geliefd bij de inwoners van zijn gemeente en kreeg dan ook een schitterende begrafenis.

De bustes van de burgemeesters van Schaarbeek

Op de eerste verdieping van het gemeentehuis bevindt zich de “hal der verloren schreden” die uitgeeft op de bijzonder mooie Trouwzaal en de Raadzaal. Deze hal wordt ook de “hal van de burgemeesters” genoemd, want de gebeeldhouwde bustes van de oude burgemeesters van Schaarbeek - vanaf Eugène Dailly (burgemeester van 1864 tot 1873) - worden er tentoongesteld. In deze hal kunt u ook de originele buste van Achille Colignon bewonderen.

Twee kunstenaars, twee bustes

De beeldhouwer aan wie we de buste van Achille Colignon te danken hebben, is Joseph Jaquet (1822-1898). Zijn leermeester was Guillaume Geefs, een beroemde beeldhouwer maar ook burgemeester van Schaarbeek. Jaquet was ook leraar aan de Brusselse Academie voor Schone Kunsten. Zijn beroemdste werken zijn waarschijnlijk het ruiterstandbeeld van Boudewijn I van Constantinopel in Bergen en de leeuwen op de trappen die naar de Beurs van Brussel leiden.

Jaquet schonk de gemeente een gipsen buste van Achille Colignon. Een gemeenteraadslid vond dit materiaal echter niet nobel genoeg en stelde voor om een marmeren replica te maken. Daarvoor deed de gemeente een beroep op een praktiserende kunstenaar, d.w.z. een ambachtsman die een werk overzet in steen of marmer op basis van het model van een beeldhouwer. In dit geval vertrouwde het gemeentebestuur het werk toe aan Armand Batkin.

De brief

In de gemeentearchieven vinden we de brief van 4 maart 1907 terug die Batkin schreef aan de schepen van Schone Kunsten, Auguste Reyers, en waarin hij zijn diensten aanbood voor de creatie van deze buste.

Ziehier een uittreksel:

« Ik durf te hopen, Mijnheer de Schepen, dat u, ook al kent u mij niet, zo goed zou willen zijn me te begunstigen voor het verkrijgen van deze kleine opdracht. Ik herhaal, indien nodig kan ik u de beste referenties bezorgen, zowel wat mij persoonlijk betreft als de vele kunstwerken waar ik aan meewerkte, en die me, ik durf dit wel zeggen, in de grote ateliers een reputatie hebben opgeleverd waar ik best trots op mag zijn. »

De volledige transcriptie:

Schaarbeek 4 maart 1907,

Mijnheer de Schepen

Ik ben zo vrij u te schrijven om u te laten weten dat ik via tussenpersonen vernomen heb dat de buste van wijlen mijnheer de burgemeester uitgevoerd zal worden in marmer op basis van het model van de heer Joseph Jaquet.

Ik wil u graag zeggen dat ik verschillende jaren gewerkt heb voor deze kunstenaar en dat ik eigenlijk de enige was die zijn manier van werken begreep.

Het is niet aan mij om u te vertellen over mijn studies, mijn kunnen of de handigheid die ik verworven heb met de beitel in de hand. Mijn voormalige onpartijdige leermeesters kunnen u alle nodige inlichtingen verschaffen. Bovendien waren er persoonlijke werken van mij te zien op de tentoonstellingen van 1875 en 1881.

Ik durf te hopen, Mijnheer de Schepen, dat u, ook al kent u mij niet, zo goed zou willen zijn me te begunstigen voor het verkrijgen van deze kleine opdracht. Ik herhaal, indien nodig kan ik u de beste referenties bezorgen, zowel wat mij persoonlijk betreft als de vele kunstwerken waar ik aan meewerkte, en die me, ik durf dit wel zeggen, in de grote ateliers een reputatie hebben opgeleverd waar ik best trots op mag zijn.

Het zou maar terecht zijn dat elke bekwame en gekende kunstenaar die zijn sporen verdiend heeft en die al meer dan veertig jaar in Schaarbeek woont, toegelaten wordt om de werken te creëren waarmee de gemeente hulde wil brengen aan haar grootse personages.

Ik heb vertrouwen in de onpartijdigheid en eerlijkheid die de leden van het College en de Gemeenteraad altijd onderscheiden hebben, en ik durf dan ook hopen dat de vraag die ik aan u richt gunstig onthaald zal worden. Het zou me erg plezieren om mijn enthousiasme en toewijding ten dienste te stellen van de gemeente.

In afwachting van een gunstig antwoord, verblijf ik, Mijnheer de Schepen, met de meeste hoogachting en het diepste respect.

A. Batkin

Beeldhouwer

Seutinstraat 50