Betekent letterlijk "dal van de geestelijken". Zo werden destijds de landerijen tussen de Trooststraat, de Daillylaan en de Leuvensesteenweg genoemd. In de middeleeuwen was het grootste deel van deze terreinen in handen van de abdij van Ter Kameren en van de Armen van Sint-Goedele. Deze plek kreeg haar naam dus omdat de landerijen eigendom waren van deze kerkelijke instellingen en niet, zoals hier en daar te lezen staat, omdat dit een geliefkoosde plek van vooraanstaande geestelijken zou zijn.