Archief: De nijverheidsschool

Een archief onder de loep

Aan het einde van de 19e eeuw werd industrieel en technisch onderwijs steeds belangrijker. Het doel was om jonge arbeiders en ambachtslieden een kwaliteitsopleiding te bieden die hen in staat zou stellen om zich professioneel te ontwikkelen. Het was ook de tijd van de opkomst van de decoratieve en toegepaste kunsten, die vaak lijnrecht tegenover de schone kunsten stonden. Volgens de theorie van de art nouveau, dragen ze echter bij aan het esthetische leerproces.

De oprichting

In 1879 wordt een kleine tekenschool opgericht. Ze wordt geleid door de heer Jacques De Haen (1831-1900) en neemt haar intrek in de 'Ecole nr. 1' (School nr. 1), toen gevestigd aan de Haachtsesteenweg. Met bijna 260 leerlingen is die school een echt succes. Maar al snel ontstaat het idee om een nijverheidsschool op te richten die zich kan onderscheiden van het zuiver academische kunstonderwijs. Er wordt een jury samengesteld om de verschillende leerkrachten aan te stellen en de directeur te benoemen. Drie kandidaten stellen zich kandidaat voor deze functie en de jury kiest voor Charles Licot (1843-1903).

Er worden drie richtingen opgericht: een voorbereidende richting, een artistieke richting en een nijverheidsrichting. Charles Licot is ook verantwoordelijk voor de lessen architectuur en heeft de leiding over de rest van het lerarenkorps. Na een vergelijkend examen wordt dat als volgt samengesteld: Paul Hankar, assistent-professor architectuur; Paul Saintenoy, assistent-professor architectuur en kunstgeschiedenis; Godefroid Vanden Kerkhove, professor beeldhouwkunst; Privat Livemont, professor tekenen; Adolphe Crespin, professor elementair tekenen en sierkunst; Oscar Angenot, assistent-professor elementair tekenen; Emile Hoogewijs, professor hout- en marmerimitatie; M. Bertaut, professor wiskunde; Auguste Goossens, assistent-professor rekenen; Omer Buyse, professor economie en secretaris van de school.

De school opent haar deuren op 20 oktober 1891, niet onder de naam Nijverheidsschool, maar als 'École mixte de dessin et d'industrie de Schaerbeek' (Gemengde school voor tekenen en nijverheid van Schaarbeek). Omdat de school nog geen eigen gebouw heeft, worden de lessen tekenen, beeldhouwen, schilderen en architectuur ondergebracht in de voormalige Sint-Servaaskerk (Teniersstraat), terwijl de lessen wiskunde, scheikunde, natuurkunde, mechanica en industriële economie in de middelbare school (Poststraat) en lagere school nr. 1 (Haachtsesteenweg) worden gegeven. De lessen vinden 's avonds en zondagvoormiddag plaats.

 

Brief van Privat Livemont

De voormalige Sint-Servaaskerk

 

Een moeilijke start

Met een dergelijk lerarenkorps van getalenteerde kunstenaars had de school meteen een succes moeten worden. Helaas is dat niet het geval. De eerste vijf jaar boekt de school onvoldoende resultaat op het vlak van het aantal ingeschreven leerlingen. De reden van die mislukking? Een onderzoek onthult wat werd gevreesd toen het idee voor de school begon te rijpen: dat de school zou veranderen in een tekenacademie. Aangezien de school niet voldoet aan de verwachtingen van de jongeren die een industriële opleiding willen volgen, dreigt de staat ermee haar subsidies in te trekken als er niet snel veranderingen in het lesprogramma worden aangebracht.

Op 20 september 1898 stelt Charles Gilisquet, de toenmalige schepen van Openbaar onderwijs, aan de gemeenteraad voor om de naam van de school te veranderen. Vanaf dan is de naam van de school klaar en duidelijk: Nijverheidsschool. Met deze nieuwe naam begint de gemeenteraad ook meteen aan de herziening van het lesprogramma. Naast een richting mechanica, worden ook lessen projectietekenen en gebouwtekenen toegevoegd.

Een nieuw gebouw voor een nieuw leven

Het duurt echter tot Licot in 1903 overlijdt en Félix Massaux wordt aangesteld als directeur voor de school eindelijk gaat focussen op technologie en breekt met de zuivere kunst.

In die periode is de gemeente bovendien volop in ontwikkeling en het gemeentebestuur van Schaarbeek onderneemt grote veranderingen, zoals de aanleg van nieuwe verbindingswegen. Zo staat het doortrekken van de Louis Bertrandlaan op de planning, maar daardoor moet de oude Sint-Servaaskerk waar de school gevestigd is, worden afgebroken. Bovendien wordt beslist dat de Gemeenteschool nr. 1 aan de Haachtsesteenweg hetzelfde lot zal ondergaan. De leerlingen van de Nijverheidsschool kunnen binnenkort ook terecht in het nieuwe gebouw dat door Henri Jacobs werd ontworpen voor de basisschool in de wijk Josaphat. Ze zullen er lessen volgen in klaslokalen die die naam waardig zijn en speciaal worden ingericht voor de verschillende vakken. Van een nieuwe start gesproken. In afwachting van de nieuwe scholengroep, en omdat de afbraak van de kerk niet langer uitgesteld kan worden, wordt de Nijverheidsschool ondergebracht in de voormalige middelbare meisjesschool in de Paleizenstraat (een gebouw dat vandaag niet meer bestaat). In 1907 neemt de Nijverheidsschool haar intrek in de nieuwe klaslokalen met ingang via de Bijenkorfstraat.

 

Plan van de Josaphat-scholengroep

Foto van de voorgevel van het gebouw van de Nijverheidsschool

 

Op weg naar professionalisme en techniek

Aangezien de artistieke beroepen al voldoende ontwikkeld zijn, beslissen het schoolbestuur en de gemeenteraad om meer aandacht te besteden aan de andere richtingen. Het eerder academische onderwijspersoneel van de beginperiode maakt geleidelijk plaats voor een groep leerkrachten die meer vertrouwd zijn met nieuwe technologieën. En dat wordt al snel een succes, waardoor de directie genoodzaakt is om sommige klassen in het voorbereidende jaar op te splitsen. Tegelijkertijd waait er door de lessen een nieuwe, meer technische wind en wordt een richting voor technici toegevoegd, met typisch industriële vakken zoals technologie en bouw, hygiëne van het gebouw, resistentie van materialen, leidingen van ketels en drijfmachines.

De Nijverheidsschool biedt ook opleidingen tot smid, bronsgieter en werktuigkundige. In 1915 worden deze opleidingen opengesteld voor de werkloze metaalbewerkers die hun vaardigheden willen bijschaven. Daarnaast worden er 's ochtends door ingenieurs en werktuigkundigen-instructeurs opleidingen gegeven voor spoorarbeiders.

De Eerste Wereldoorlog zet geen rem op de activiteiten en innovaties in de school. In 1915 wordt een opleiding elektriciteit opgezet en in 1917 wordt een voorbereidende cursus voor het diploma van landmeter georganiseerd.

De komst van Hector Leplat als directeur in 1928 – hij gaf al sinds 1922 mechanica aan de Nijverheidsschool – betekent de definitieve stap naar een duidelijk technisch onderwijs. Hij is dan ook van mening dat in deze school geen ruimte meer is voor een artistiek onderwijs.

In 1935 wordt Privat Livemont, het laatste lid van het prestigieuze oorspronkelijke lerarenkorps van de in 1891 geopende school, ambtshalve met pensioen gestuurd. Zijn pensioen betekent het einde van een tijdperk en een artistieke visie. De school slaat nu duidelijk en zonder omwegen een industriële en professionele weg in. In 1954 wordt ze omgedoopt tot 'Ecole Technique Supérieure' (Hogere Technische School) en daarna tot 'Institut communal d’enseignement technique supérieur' (Gemeentelijk instituut voor hoger technisch onderwijs). Sinds de fusie met de voormalige beroeps- en huishoudschool voor meisjes in de Generaal Eenensstraat kennen we de school onder de naam 'Institut Technique Frans Fischer' (Gemeentelijk Technisch College Frans Fischer).

Wilt u meer weten? Contacteer de dienst Gemeentearchieven (info@1030.be)

© Alle rechten voorbehouden