Een archief onder de loep
Begin twintigste eeuw, nadat in de negentiende eeuw verschillende cholera-epidemieën woekerden, wilde de gemeente Schaarbeek inzetten op de gezondheid van haar bevolking. Daarom richtte ze een speciale hygiënedienst op met aan het hoofd een arts die alles in het werk zou stellen om de ziekten van zijn medeburgers te voorkomen en te genezen.
Een vernieuwende dienst voor Schaarbeek
Op voorstel van dokter Elie Lambotte, toenmalig hoofd van de chirurgische dienst van het burgerlijk ziekenhuis en gemeenteraadslid, werd in 1902 een speciale hygiënedienst opgericht. Om die dienst op te zetten, riep Lambotte de hulp in van een jonge arts, dokter Jean Norbert Ensch. Samen bestudeerden zij uitvoerig wat er al bestond in verschillende grote Europese steden, met name in Duitsland maar ook in Frankrijk. Het doel van de dienst was duidelijk: "het nieuwe werk moet vooral een medisch en sociaal werk zijn (...) in een tijd waarin op het gebied van de stedelijke hygiëne zo veel en zo snel vooruitgang geboekt wordt, is het van belang dat de gemeenten zo goed mogelijk worden geïnformeerd over alle actuele hygiënevraagstukken" (vrij vertaald naar een verslag van de heer Lambotte aan de gemeenteraad, 9 oktober 1900). De dienst had ook een pedagogisch doel en de propaganda moest gericht zijn op de hygiënische opvoeding van de bevolking.
Dokter Jean Norbert Ensch
Het spreekt voor zich dat de gemeenteraad besloot om dokter Norbert Ensch bij de oprichting van de hygiënedienst tot hoofd te benoemen. Hij werd geboren in Aarlen op 29 mei 1874. Hij behaalde zijn medische graad aan de Université Libre de Bruxelles in 1897. In 1904 werd hij ook secretaris van het comité voor volksgezondheid van de gemeente. Hij wijdde zich met grote vakkundigheid aan het gezondheidsbeheer, waarbij hij de modernste hygiënische theorieën hanteerde. Met vastberaden maar welwillende hand stond hij aan de wieg en aan het roer van een hele reeks Schaarbeekse instellingen, die ontzettend nuttig bleken te zijn voor de bevolking. De gezondheid van kinderen lag hem bijzonder na aan het hart en het onderwijzend personeel vond in hem "een morele steun, een raadgever die met plezier en succes de begrippen preventieve geneeskunde, opvoeding en onderwijs in de open lucht en het opsporen van bepaalde symptomen van kinderziekten bijbrengt" (vrij vertaald naar dokter Thoelen in Courrier médico-pharmaceutique de Belgique, november 1928, p. 509).
In 1927 trouwde Norbert Ensch met Jeanne Dekelper weduwe Duys (1865-1957), kinderverzorgster van opleiding, die in 1888 haar loopbaan als onderwijzeres en gymnastieklerares in Schaarbeek was begonnen. In 1919 werd zij benoemd tot directrice van de gloednieuwe school nr. 15, gelegen aan de kust in Uitkerke (deelgemeente van Blankenberge), die kinderen met een zwak gestel een kans moest geven om te herstellen. Haar toekomstige echtgenoot was de drijvende kracht achter de oprichting van die school en de arts die de kinderen die baat zouden hebben van dit onderwijs aan zee onderzocht en selecteerde. In 1932 werd Jeanne Dekelper-Ensch ook als eerste vrouw verkozen tot gemeenteraadslid in Schaarbeek.
In 1933 ging dokter Ensch met pensioen. Een gelegenheid die het bestuur aangreep om zijn dankbaarheid aan deze mooie ziel te tonen met een receptie die te zijner ere werd gehouden. Na een rustig pensioen aan de zijde van zijn vrouw, overleed hij thuis op 2 juli 1952.
Consulten voor zuigelingen en het project Bon Lait
Dokter Ensch hing de theorie aan dat de gezondheid van een kind van jongs af aan moet worden beschermd en dat "de zwakheden, tekortkomingen, vooroordelen en onwetendheid van de ouders verraderlijke en meestal onuitwisbare sporen nalaten die de gezondheid van het kind in gevaar brengen" (vrij vertaald naar Berthe THEYS-LIEVENS, "Le Docteur Ensch", in Plus Oultre, juli 1951, p. 2). Daarom richtte hij met de steun van het College een consultatiebureau op voor zuigelingen en kinderen onder de twee jaar. In het verlengde van die consultaties richtte hij in 1904 de liefdadigheidsinstelling La Goutte de Lait op, die ook wel Le Bon Lait pour les Petits of kortweg Le Bon Lait werd genoemd. Zij zorgde voor de bevoorrading van moeders met melk uit door het Intercommunaal Laboratorium voor Scheikunde gecontroleerde koeienstallen.
De schoolkliniek
Handhaving van de hygiëne in de schoolomgeving is van essentieel belang om de algemene hygiëne van de bevolking te waarborgen. Als kinderen de juiste handelingen en gedragingen aanleren, zullen zij die thuis doorgeven. Vanuit die optiek organiseerde de nieuwe gezondheidsdienst al snel de medische inspectie van de scholen. Elke nieuwe leerling werd binnen acht dagen na aanmelding onderzocht. In elke school werd op regelmatige basis medisch overleg gepleegd. De leerkrachten waren, met de steun van de artsen van de dienst, verantwoordelijk voor het toezicht op de gezondheid van hun leerlingen en voor het voorkomen van epidemieën.
In 1920 werd binnen de Josaphat-schoolgroep een schoolkliniek opgericht. Die omvatte ook een uitgebreide tandartspraktijk, een primeur voor een gemeentebestuur. In 1929 werd besloten de tijdelijke barakken om te bouwen tot permanente gebouwen. Er werd een project van de gemeentearchitect Adolphe Paillet ingediend. Het nieuwe complex moest onderdak bieden aan de medische inspectiediensten van de school, prenatale en zuigelingenconsulten en kindervaccinaties. Er waren ook plannen om een kleiner trainingsbad toe te voegen aan het bestaande zwembad in de jongensschool (school nr. 1). Kleedkamers moesten tegelijk dienen voor de hygiënische opvoeding van de leerlingen. De schoolkliniek is operationeel sinds 1931 en biedt vandaag nog steeds medische begeleiding aan Schaarbeekse schoolkinderen
Het Intercommunaal Antivenerische Dispensarium
In hun eerste rapport aan de gemeenteraad in 1900, dat leidde tot de oprichting van de hygiënedienst, lieten de artsen Lambotte en Ensch de kwestie van het voorkomen van geslachtsziekten niet onbesproken. Het duurde echter tot het einde van de Eerste Wereldoorlog en de alarmerende explosie van geslachtsziekten tot het probleem stevig werd aangepakt. In 1920 sloegen de gemeenten Laken, Molenbeek, Sint-Joost en Schaarbeek de handen in elkaar om een antivenerisch dispensarium (een medisch centrum voor geslachtsziekten) op te richten om de gezondheid van de prostituees te controleren. Het centrum werd gevestigd in een gebouw aan Gaucheretstraat 50 in Schaarbeek, in een wijk die al bekendstond om zijn min of meer clandestiene huizen van plezier. Naast de medische controle van prostituees verleende het centrum, in alle discretie, zorg aan iedere man of vrouw die daarom verzocht. In 1955 besloot Schaarbeek niet meer deel te nemen aan de financiering van dit dispensarium.
Wilt u meer weten? Contacteer de dienst Gemeentearchieven (info@1030.be)
© Alle rechten voorbehouden