Een archief onder de loep
Aan het eind van de 19de eeuw doken er steeds meer ernstige, seizoensgebonden infectieziekten op. Daarom besloot de gemeenteraad een ziekenhuis te bouwen om de bevolking in goede omstandigheden te kunnen verzorgen.
Het veldhospitaal werd te klein.
Sinds 1884 had de gemeente Schaarbeek een veldhospitaal met houten barakken langs de Princes Elisabethlaan, en later in de Koninklijke Sinte-Mariastraat. In 1891 stelde de gemeenteraad vast dat het veldhospitaal niet meer volstond om alle patiënten die zich aanboden op te vangen. Sommigen werden doorgestuurd naar Brusselse ziekenhuizen. Anderen, die nog niet volledig hersteld waren, keerden terug naar huis (al woonden ze soms in erbarmelijke omstandigheden). Zo kwam er plaats vrij voor andere patiënten. Die situatie werd onhoudbaar en Schaarbeek besloot een groot burgerlijk ziekenhuis te bouwen om tegemoet te komen aan de noden van de aangroeiende bevolking (met name de minder gegoede klasse werd groter onder impuls van de immigratie ten gevolge van de afbraak van bepaalde wijken in het hart van Brussel).
Een locatie kiezen
Na enig getouwtrek, werd besloten het nieuwe ziekenhuis te bouwen op een terrein van 3,4 hectare tussen de Helmetsesteenweg en de Haachtsesteenweg. De studie van het bouwproject werd toevertrouwd aan gemeentearchitect Hippolyte Jaumot. "In de beste hygiënische omstandigheden wordt een ziekenhuis voor 220 patiënten gebouwd, samen met alle bijgebouwen die een instelling van die aard nodig heeft" (gemeenteraad van 26 juli 1892). Er moesten dus een aantal onteigeningen gebeuren om het terrein vrij te maken en het eigendomsrecht volledig op de gemeente te kunnen overdragen.
Een revolutionair concept
Het ontwerp werd daarna voorgelegd aan het plaatselijke Volksgezondheidscomité. Volgens de aanbevelingen van het comité - en dus een hele tijd vóór Victor Horta vanaf 1911 met de bouw van het Brugmannziekenhuis startte - voorzagen de plannen van Schaarbeek al in gelijkvloerse paviljoenen gespreid over een ruime oppervlakte met bomen om kruisbesmettingen te voorkomen. In de gebouwen konden telkens maximaal 20 zieken worden verzorgd. De paviljoenen, die elk een specifieke afdeling vormden, werden onderling verbonden door overdekte, maar sterk opengewerkte galerijen. Een kwalitatieve watervoorziening moest eveneens in degelijke omstandigheden worden uitgebouwd.
Wedstrijd
Het wedstrijdprogramma voor de bouw van een ziekenhuis werd in 1894 opgesteld. Zowel Belgische als buitenlandse architecten werden uitgenodigd om een project in te dienen. Volgens de plannen moest het complex volgende elementen omvatten: een ruim administratief gebouw met een verdieping waarop o.a. vier consultatieruimten, een apotheek en een laboratorium konden worden ingericht. De rest van de site moest onderdak bieden aan de zieken (4 paviljoenen voor heren en 4 voor dames), de afdeling besmettelijke ziekten (2 paviljoenen die volledig los stonden van de rest van het ziekenhuis), het operatiekwartier, de linnenkamer en het mortuarium. Er werden drie projecten ingediend waar de gemeenteraad zich niet in kon vinden. Die besloot de wedstrijd af te gelasten.
Een lange wachttijd ...
Na overleg met de godshuizencommissie - die dankzij legaten een deel van de bouwwerken financierde - werd het project toegewezen aan architect Willem Kuhnen (1834-1907). Die herwerkte het wedstrijdprogramma. Hij voegde met name een ontsmettingspaviljoen toe en koos voor een groter centraal gebouw van waaruit de verschillende paviljoenen bereikbaar zouden zijn. Tijdens de zitting van de gemeenteraad van 13 februari 1900 verborg burgemeester Guillaume Kennis zijn enthousiasme niet: "Indien we erin slagen het ziekenhuis in de u voorgestelde omstandigheden te bouwen, zullen we hier beschikken over een ziekenhuis dat in dit land zijn gelijke niet kent. Het zal grenzen aan een schitterende laan [de Lambermontlaan] en boven alle omliggende huizen uittronen, zoals dat ook het geval is voor het Simcid-ziekenhuis in Constantine. Die dominerende ligging ten opzichte van de omliggende constructies biedt niet alleen voordelen op het vlak van hygiëne en esthetiek, maar ook financieel [aantrekkelijk voor gulle schenkers]." Om economische redenen werd het ziekenhuis in verschillende fases gebouwd. De eerste paviljoenen openden de deuren in 1905.
Het inkomgebouw waar de administratie van het ziekenhuis zou worden gehuisvest, werd pas eind de jaren '20 gebouwd en week sterk van de oorspronkelijke plannen af. Eigenlijk moest het 50 meter lang worden en een centrale kern met twee vleugels omvatten, maar uiteindelijk kreeg het een heel eenvoudige vorm. In 1929 was het ziekenhuis helemaal klaar.
Ziekenhuis Paul Brien
In 1971 legde de Commissie voor Openbare Bijstand (voorloper van het OCMW) - die het ziekenhuis sinds 1954 beheerde op basis van een erfpachtcontract - de gemeenteraad een voorontwerp voor de bouw van een nieuw pand voor. Daarin zou plaats zijn voor 450 bedden. De studie werd uitgevoerd door het bureau Artec en architect Henri Montois (1920-2009). De definitieve plannen werden in 1974 goedgekeurd. In afwachting van de bouwwerken bleven de paviljoenen in gebruik. Later werden ze stap voor stap gesloopt. In oktober 1976 werd de site omgedoopt tot 'Ziekenhuiscentrum Paul Brien', ter ere van de professor aan de ULB die met zijn biologisch onderzoek faam verwierf. Het nieuwe gebouw werd in 1992 ingehuldigd onder de nieuwe naam New Paul Brien. In 1999 kwam er een fusie tussen het ziekenhuiscentrum en het universitair ziekenhuis Brugmann, dat voortaan voor het beheer zou instaan.
Wilt u meer weten? Contacteer de dienst Gemeentearchieven (info@1030.be)
© Alle rechten voorbehouden