Plaatsing van 13 herdenkingsstenen

In samenwerking met de Association pour la Mémoire de la Shoah (Vereniging voor de Herinnering aan de Shoah) en het Maison de la Culture juive (Huis van de Joodse Cultuur) heeft de gemeente Schaarbeek op donderdag 30 november 13 herdenkingsstenen geplaatst ter nagedachtenis aan drie families die tijdens de Tweede Wereldoorlog het slachtoffer werden van het naziregime.

 

De herdenkingssteden werden in de voetpaden gelegd dankzij het harde werk van de dienst Openbare wegen van de gemeente.

 

Al sinds lange tijd zet Schaarbeek zich in om de herinnering levend te houden en de persoonlijkheden die de geschiedenis van Schaarbeek hebben gekleurd in de kijker te zetten. Het spreekt dan ook voor zich dat de gemeente betrokken is bij de plaatsing van die herdenkingsstenen of 'Stolpersteine'. Deze stenen zijn bedekt met een messing plaat met een inscriptie ter nagedachtenis van een slachtoffer van het nazisme, een Joods persoon en/of een verzetsstrijder. Deze straatstenen werden gecreëerd door de Berlijnse kunstenaar Gunter Demnig en worden in de straten van verschillende Europese landen voor het laatste huis van de slachtoffers geplaatst.

In Schaarbeek was de plaatsing van de herdenkingsstenen ook een mooie gelegenheid om jongere kinderen bewust te maken van de Shoah en de misdaden van het naziregime: vijf Schaarbeekse klassen namen deel aan een activiteit waarbij ze leerden waarom deze stenen werden geplaatst en wat het lot was van de families voor wie ze een eerbetoon vormen.

De 13 nieuwe herdenkingsstenen

  • Gallaitstraat 76: 4 stenen voor de familie Nagiel-Amtmann, gearresteerd in 1942 en gedeporteerd naar Auschwitz, waar de moeder en kinderen werden vergast. Alleen de vader overleefde.
  • Kolonel Picquartlaan 1: 5 stenen voor de familie Flinker, gedeporteerd in mei 1944. Zoon Moshe liet een dagboek na, Carnets de clandestinité – Bruxelles, 1942-1943, dat werd gepubliceerd in 2017.
  • Emile Verhaerenstraat 73: 4 stenen voor de familie De Jongh. De leden van deze familie werden gearresteerd voor hun betrokkenheid bij Komeet, een ontsnappingsnetwerk voor geallieerde vliegeniers, mede opgericht door dochter Andrée, alias Dédée. Vader Frédéric was directeur van School Nr. 8 en werd op 28 maart 1944 in Parijs doodgeschoten. Andrée en haar zus Suzanne werden naar Duitsland gedeporteerd, waar ze in 1945 werden bevrijd. Moeder Alice werd opgesloten in de gevangenis van Sint-Gillis.