Francis Duriau

Francis Duriau werd op 27 april 1934 geboren in Etterbeek. Hij volgde zijn basisonderwijs op school nr. 9 in de Daillylaan. Vervolgens haalde hij zijn diploma van arts aan de Université Libre de Bruxelles, met een specialisatie in orthopedische chirurgie. Hij zakte voor zijn taalexamen, waardoor hij zich zorgen begon te maken over de groeiende problemen van de Franstaligen in Brussel. Hij stond dicht bij de liberale partij, maar verliet die om zich bij het FDF aan te sluiten. Het was met die partij dat hij meedeed aan de gemeenteraadsverkiezingen van 10 oktober 1976. Hij werd verkozen als gemeenteraadslid en op 10 januari 1977 benoemd tot schepen. Hij werd lid van het schepencollege, onder het voorzitterschap van burgemeester Roger Nols, als schepen van Sociale Zaken. Hij bleef de burgemeester volgen en sloot zich bij hem aan op zijn N.O.L.S.-lijst, waardoor hij in 1982 herverkozen kon worden. Daarop werd hij benoemd tot voorzitter van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van Schaarbeek. In 1985 creëerde hij dankzij het legaat Pater-Baudry een tehuis en activiteitencentrum voor senioren. In 1988 werd hij opnieuw verkozen.

Op 15 april 1992 droeg Léon Weustenraad, zoals tussen hen was overeengekomen, zijn burgemeestersfunctie over aan Francis Duriau. In zijn installatierede ontkende Duriau zijn genegenheid voor Nols niet; hij had vele jaren met hem samengewerkt en van hem het vak van gemeentebestuurder geleerd: “Of u het nu wel of niet eens bent met het beleid dat hij al zoveel jaren voert, feit is dat hij echte problemen onder de aandacht weet te brengen en niemand onverschillig laat.”


Léon Weustenraad en Francis Duriau, omslag van Schaarbeek Info, nr. 51 (juni 1992), Gemeentearchief van Schaarbeek.


Francis Duriau in zijn kantoor als burgemeester voor het schilderij De ezels van Eugène Verboekhoven, s/d, foto, Gemeentearchief van Schaarbeek.

Francis Duriau werd op 21 januari 1995 herbenoemd tot burgemeester. Tijdens zijn jaren aan het hoofd van de gemeente heeft Francis Duriau zich ingespannen om het tijdperk van Nols achter zich te laten en de concrete financiële middelen te vinden die nodig waren om projecten vooruit te helpen. Hij herstelde de dialoog met de moslimgemeenschap en in 1997 werd een deel van de begraafplaats van Schaarbeek voorbehouden voor begrafenissen van mensen met het islamitische geloof. Duriau versterkte ook de veiligheid in Schaarbeek en herstructureerde het politiekorps. Helaas werd hij geconfronteerd met de openlijk xenofobe opmerkingen van zijn politiecommissaris, Johan Demol. Die werd in 1997 ontslagen.


Francis Duriau bij de heropening van de Sinte-Mariakerk, 1996, foto, Gemeentearchief van Schaarbeek.

Ter gelegenheid van het tweehonderdjarig bestaan van de gemeente in 1995 kreeg hij de volgende vraag voorgelegd: “Gedurende twee eeuwen hebben belangrijk politieke figuren hun stempel gedrukt op het bestuur van de gemeente. Claimt u een bepaalde verwantschap met een van hen?” Hij antwoordde daarop als volgt in Schaarbeek info (december 1995, nr. 59):

Het is niet eenvoudig om je eigen weg te vinden. Ik maak deel uit van een reeks burgemeesters die deze gemeente, volgens mij, grotendeels met gezond verstand hebben geleid, ook al zijn er her en der explosieve situaties geweest. Ik geloof dat ze allemaal eerlijk waren en het beste wilden voor hun gemeente. Ik denk dat de burgemeester een belangrijk element is, niet als leider, maar als drijvende kracht achter verandering. Zo zie ik het tenminste. Het gaat erom te proberen de ontwikkeling van deze gemeente te beïnvloeden en te sturen in een richting die mij bevorderlijk lijkt en die vooral iedereen, of toch op zijn minst het grootste deel van de bevolking, tevreden stelt.

In 2000 kwam hij op de oppositiebanken terecht. Hij stierf op 29 maart 2016. Tijdens de gemeenteraadszitting van 24 april 2016 sprak raadslid Georges Verzin de volgende woorden uit:

Ik zou zeggen dat we net zoveel van elkaar hielden als dat we ruzie maakten. Niet persoonlijk, natuurlijk, maar over kwesties die uiterst belangrijk waren voor de toekomst van Schaarbeek en waarbij we lijnrecht tegenover elkaar stonden, vooral tijdens de periode dat hij onder het gezag stond van Roger Nols. We hebben het gehad over het ziekenhuis, over de Schaarbeekse Haard, we hebben het gehad over het beheer van de politie, en ik wil daar vanavond niet opnieuw op ingaan. Maar er is één ding dat Bernard Clerfayt vanavond aanstipte en dat zeer belangrijk was: hoewel Francis een ruw man was, soms een harde tegenstander, was hij ook een man van onfeilbare loyauteit, en achter deze ogenschijnlijke hardheid ging een grootmoedig hart schuil. Als er één ding is dat niemand ooit in twijfel heeft kunnen trekken, dan is het wel zijn toewijding aan het secularisme. Die was bijna net zo groot als zijn inzet voor de meest achtergestelden. Nadat hij zijn burgemeesterschap had opgegeven, nadat hij het had verloren, hadden we het grote genoegen elkaar weer te ontmoeten, dingen aan elkaar uit te leggen en ons te verzoenen.

De buste van Francis Duriau werd in 2006 gemaakt na de plaatsing van een overheidsopdracht. Het voorstel van Corinne d’Anastasi werd geselecteerd. Zij goot de gelaatstrekken van de voormalige burgemeester in brons.

Corinne d’Anastasi, Buste van Francis Duriau, 2006, brons, Kunstcollectie van Schaarbeek (inv. 1596).