Eugène Dailly werd op 11 februari 1814 geboren in Gilly. Begin 1840 verhuisde hij naar Brussel en werkte als handelaar in oliehoudende vetten, in partnerschap met zijn broer Clément. Hij was ook voorzitter van de Vereniging van Haakbusschutters en Karabiniers, die haar hoofdkwartier in Schaarbeek had. Charles Rogier, minister van Binnenlandse Zaken, vroeg hem om een schietwedstrijd te organiseren voor de septemberfeesten in 1858. Deze gebeurtenis leidde tot de bouw van de eerste Nationale Schietbaan, gelegen op de plaats van de toekomstige kazerne van de karabiniers, aan de rand van het plein dat sinds zijn dood op 10 maart 1873 als het Daillyplein bekend staat.
Adèle Kindt, Portret van Eugène Dailly, 1859, olieverf op doek, Kunstcollectie van Schaarbeek (inv. 469).
Dailly werd op 27 januari 1863 als gemeenteraadslid verkozen. Vervolgens werd hij op 1 mei 1864 benoemd tot burgemeester van Schaarbeek, een functie die hij tot zijn dood bekleedde. Onder zijn burgemeesterschap werden grote openbare werken uitgevoerd. Onderwijs lag hem bijzonder na aan het hart en hij overzag de bouw van school nr. 3 (Rogierstraat) en school nr. 4 in de Keulenstraat (nu de Aarschotstraat), de oprichting van een gezamenlijke muziekschool voor Schaarbeek en Sint-Joost-ten-Node, en de opening van twee middelbare scholen, een voor meisjes en een voor jongens. Het gemeentelijke slachthuis werd in 1865 geopend en de overdekte markt op 15 augustus 1866. Werkzaamheden aan de nieuwe Sint-Servaaskerk begonnen in 1871. Schaarbeek zette ook zijn stedelijke ontwikkeling voort met de opening van de Koninklijke Sinte-Mariastraat, de aanleg van de Koninginnelaan, de verlenging van de Rogierstraat en de voltooiing van de Vooruitgangstraat. Het was ook in deze periode dat werd begonnen met de overwelving van de Maalbeek.
Portret van Eugène Dailly in zijn burgemeesterskostuum, foto door Hector de Saedeler, Gemeentearchief van Schaarbeek.
Toen Eugène Dailly stierf, bracht de krant La Commune uit Sint-Joost hem een eerbetoon, waarin zijn kwaliteiten als liberaal werden benadrukt:
Dailly was een voorstander van het vrije gedachtengoed; hij was erg tolerant en sloot niemand uit op grond van zijn politieke of religieuze ideeën. Hij behoorde tot die klasse van liberalen die geloven dat ze op logische manier voorvechter kunnen zijn van vooruitgang en vrijheid terwijl ze trouw blijven aan de religie waarin ze zijn opgevoed, zonder zichzelf echter tot slaaf te maken van de exclusieve of intolerante principes van hun godsdienst.
Overlijdensbericht, Gemeentearchief van Schaarbeek.
Eugène Dailly was de eerste burgemeester waarvan een officiële buste werd gemaakt. Het beeld was van de hand van Victor De Haen (1866-1934), zoon van de beeldhouwer Jacques De Haen (1831-1900), die aan het hoofd stond van een private tekenschool in Schaarbeek. Jacques maakte ook een gipsen versie van deze buste, die gesigneerd maar niet gedateerd is. Dailly wordt afgebeeld met zijn burgemeesterskostuum en verschillende van zijn onderscheidingen. Van links naar rechts: officier in de Orde van Leopold (civiele afdeling), Ridder in het Legioen van Eer, Ridder in de Orde van Leopold (militaire afdeling). Deze buste, samen met die van zijn opvolgers Achille Colignon en Achille Huart-Hamoir, zijn ongeschonden uit de brand gekomen die het gemeentehuis in april 1911 verwoestte. Het materiaal waarvan ze waren gemaakt speelde zeker een rol; het gipsen model van de buste van burgemeester Guillaume Kennis bleek bijvoorbeeld niet bestand tegen de verwoestende brand.
Victor De Haen, Buste van burgemeester Eugène Dailly, 1874, marmer, Kunstcollectie van Schaarbeek (inv. 46).
Jacques De Haen, Buste van burgemeester Eugène Dailly, s/d, gips, Kunstcollectie van Schaarbeek (inv. 708).