De burgemeesters van Schaarbeek voor 1830

Op 31 augustus 1795, toen België nog niet bestond maar onze contreien onder Frans bewind stonden, besloot het Comité de Salut Public de “Kuip van Brussel” af te schaffen. De voorsteden van de stad Brussel werden autonome gemeenten. Schaarbeek en Sint-Joost-ten-Node verenigden zich met Sint-Stevens-Woluwe om een kanton met dezelfde naam te vormen.

In oktober 1795 werd het departement van de Dijle opgericht, met een prefect aan het hoofd. Dit departement, dat het nummer 94 droeg en zou verdwijnen na de val van Napoleon in 1815, besloeg het grondgebied van de huidige provincies Vlaams- en Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

In 1799 besloten de Franse autoriteiten om het beheer van gemeentelijke zaken toe te vertrouwen aan een burgemeester en een gemeenteraad. In Schaarbeek benoemde de prefect van het departement van de Dijle een zekere André Goossens, over wie weinig bekend is, als eerste burgemeester. Er werd een gemeenteraad met zes leden samengesteld om hem bij te staan: Jacques Putmans, Pierre Van Craenenbroeck, François Van den Eynde, Jean Vandelinckx, Laurent Vandelinckx en Pierre de Pré. In die tijd kwam de gemeenteraad slechts één keer per jaar gedurende twee weken bijeen. Aangezien Schaarbeek toen nog geen gemeentehuis had die naam waardig, is het moeilijk te zeggen waar de gemeenteraad vergaderde. Vermoedelijk vonden de vergaderingen plaats in een van de huizen van de raadsleden. De notulen van een vergadering op 7 april 1816 vermelden het cabaret “Le Renard”, op het kruispunt van de Jerusalemstraat en de Metsysstraat, als vergaderplaats. Het lijkt plausibel dat deze gewoonte om werk en plezier te combineren al langer in voege was.

De akte van aanstelling van André Goossens is het oudste officiële document dat in het gemeentearchief van Schaarbeek bewaard wordt.

Dit is het (vertaalde) transcript van het document:

In het jaar acht van de Franse republiek, op dertien thermidor [1 augustus 1800] om vijf uur in de namiddag, begaf ik, Anthoine De Coster, agent van de gemeente Schaarbeek, mij naar de woning van burger André Goossens die me een omzendbrief van de prefect toonde, gedateerd op vier prairial laatstleden [24 mei 1800], waaruit blijkt dat hij werd benoemd tot burgemeester van de voornoemde gemeente Schaarbeek. Op datzelfde moment installeerde en erkende ik hem als dusdanig, waarna hij de eed van trouw aan de Grondwet aflegde, overeenkomstig het artikel van de Raad van negentien floréal laatstleden [9 mei 1800], en ik hem alle titels, bevoegdheden en documenten aangaande het burgemeesterschap van Schaarbeek overhandigde die aan mij waren toevertrouwd door het voornoemde kanton Sint-Stevens-Woluwe.

Waarvan wij het onderhavige proces-verbaal hebben opgemaakt, dat ik ondertekende samen met de voornoemde burgemeester, op de bovenvermelde dag, maand en jaar.


Benoeming van André Goossens, 1 augustus 1800, Gemeentearchief van Schaarbeek.

André Goossens bleef in functie tot 1807. Hij was de eerste in een lange reeks burgemeesters van de gemeente.

Op 2 april 1807 werd Jean Massaux (1773-1830), notaris in Sint-Joost-ten-Node, als burgemeester geïnstalleerd. In mei 1808 ondertekende hij de registers van de gemeenteraad niet meer. Guillaume Van Den Bossche, zijn adjunct, trad op als interim-voorzitter tot de benoeming van Charles Van Bellinghen de Branteghem (1765-1846), die op 25 maart 1808 geïnstalleerd werd.

Vreemd genoeg bestaat er een document, ondertekend door de prefect van het departement van de Dijle en gedateerd op 15 april 1808, waarin een zekere Denis Jacobs wordt benoemd tot burgemeester van Schaarbeek. Denis Jacobs was een molenaar, geboren in Brussel op 4 juli 1740 en overleden in Anderlecht op 25 oktober 1817. Hij was onder meer eigenaar van de Troostmolen in Anderlecht. Volgens een familiedocument dat werd bewaard door zijn nakomeling Georges Jacobs, lijkt hij niet effectief te hebben gediend als burgemeester van Schaarbeek vanwege zijn hoge leeftijd (68 jaar op het moment van zijn benoeming).


Benoeming van Denis Jacobs, 15 april 1808 (collectie van Georges Jacobs).

In het eerste derde van de 19e eeuw was de gemeente Schaarbeek nog erg landelijk en het aantal inwoners was laag (ongeveer 1.190 in 1815). De leden van de gemeenteraad waren zelf boeren met weinig scholing. Door opeenvolgende ontslagnames, ontzettingen en sterfgevallen veranderde het gemeentelijk bestuursorgaan regelmatig. Naast het beheer van de gemeentebegroting en het bijhouden van de burgerlijke stand, hield de gemeenteraad zich ook bezig met een aantal andere zaken, zoals begrazing en wegenonderhoud. Het plunderen van de kersenboomgaarden door garnizoenen die aan de poorten van Schaarbeek gelegerd waren, was ook een terugkerend probleem.


Jean-Baptiste De Jonghe, Schaarbeek (met de kerk van Sint-Servaas), lithografie, s/d, Gemeentearchief van Schaarbeek.

In 1814 kwam er een einde aan het Franse regime en namen de Nederlanders het over. Die stelden officieel onderwijs in, dat verschilde van het privé- of katholiek onderwijs. De eerste onderwijzer van Schaarbeek, Charles-Louis Bisschop, werd aangesteld in 1818. Brussel brak ook uit zijn middeleeuwse keurslijf met de sloop van de tweede stadswal in 1819-1820, waardoor de Kruidtuin kon worden aangelegd. De Koningsstraat werd vervolgens verlengd om de paleizen van Brussel en Laken met elkaar te verbinden. Het was langs deze as dat de verstedelijking van Schaarbeek echt zou beginnen, en de bevolking nam tussen 1815 en 1830 met 50% toe. De notulen van de gemeenteraad werden pas vanaf 1823 in het Nederlands opgesteld. Op 16 augustus 1824 werd Joseph Jean Marie de Quertenmont (1764-1848), een van de vele magistraten die het ambt zouden bekleden, geïnstalleerd als burgemeester.

In 1829 kocht de gemeente Schaarbeek grond van verschillende eigenaars (waaronder de kerkfabriek van de parochie van Sint-Servaas, die onder het aartsbisdom Mechelen viel) langs de Haachtsesteenweg om er het allereerste gemeentehuis te bouwen. Op die plek zou ook de lagere school worden ondergebracht. Datzelfde jaar nog werd Jean-François Herman (1783-1835), die al gemeenteraadslid was, door de Nederlandse autoriteiten benoemd tot burgemeester.

Binnenplaats van het eerste gemeentehuis en de lagere school, foto uit de brochure Gemeentelijke onderwijs (1922, uitgegeven door de gemeente Schaarbeek).