Gaston Williot werd op 11 maart 1905 geboren in Famierge. Zijn vader was onderwijzer in het dorp. Toen hij 13 was, verhuisde Williot met zijn gezin naar Schaarbeek. Hij vervolgde zijn opleiding aan de middelbare school in de gemeente voordat hij zich inschreef aan de Normaalschool Charles Buls. Hij trad op 15 september 1925 toe tot het gemeentebestuur, aanvankelijk als klerk bij de burgerlijke stand en daarna bij de afdeling openbaar onderwijs. Naast zijn werk in de administratie zette hij zijn avondstudie journalistiek voort. In 1929, nadat hij afstudeerde, nam hij ontslag bij het gemeentebestuur en ging hij werken bij de redactie van La Dernière Heure. Hij was zowel verslaggever, politiek journalist, juridisch columnist als filmcriticus. Hij zou bij de krant blijven werken, zelfs nadat hij de politiek in was gegaan.
Luc De Decker, Gaston Williot, 1953, olieverf op doek, Kunstcollectie van Schaarbeek (inv. 1351).
Williot deed in 1932 mee aan de gemeenteraadsverkiezingen met de liberalen en werd verkozen als gemeenteraadslid. Hij werd herkozen bij de verkiezingen van 1938. In mei 1940, toen de oorlog uitbrak, werd hij door het Ministerie van Landsverdediging naar Toulouse gestuurd als dienstplichtige met uitstel. Eenmaal terug in Schaarbeek nam hij zijn zetel in de raad weer op. Op 30 november werd hij beëdigd als schepen. Williot probeerde, net als de rest van de gemeenteraad, het bestuur in deze moeilijke periode op koers te houden, onder meer door te proberen de bezetter zo ver mogelijk weg te houden van de bestuurszaken in de gemeente. Als schepen van Financiën en Bevoorrading moest Williot ervoor zorgen dat de voedselbedeling zo goed mogelijk verliep. In deze moeilijke tijden besloot hij ook tijdelijk te stoppen met zijn werk als journalist, om zijn verzet tegen het regime van de bezetter duidelijk te maken. La Dernière Heure was immers verboden door de Duitsers, die het pand hadden opgeëist voor hun propagandakrant, de Brüsseler Zeitung. Williot was ook lid van de verzetsbeweging van de Patriottische Militie.
Na de oorlog werd hij gevraagd om La Dernière Heure te reorganiseren en zette hij zijn werk voort in het schepencollege van Schaarbeek. Op 27 januari 1947 legde hij de eed af als schepen van Openbaar Onderwijs en Schone Kunsten. Hij ging verder op de weg die de liberaal-socialistische meerderheid al tientallen jaren volgde en versterkte het gemeentelijke onderwijsnetwerk nog verder. In 1950 kwam hij op het idee om het voormalige kasteel Eenens-Terlinden aan de Haachtsesteenweg te kopen om er een cultureel centrum van te maken. Het Huis der Kunsten was geboren en zou diverse beroemdheden zoals Jean Cocteau, Juliette Gréco en Jacques Brel verwelkomen. Het was ook tijdens zijn termijn als schepen dat de school voor buitengewoon onderwijs aan de Chazallaan werd geopend.
Koningin Elisabeth in het Huis der Kunsten (achter haar Gaston Williot en burgemeester Fernand Blum), datum onbekend, foto, Gemeentearchief van Schaarbeek.
Gaston Williot verwelkomt Jean Cocteau in het Huis der Kunsten, datum onbekend, foto, Gemeentearchief van Schaarbeek.
Op 24 mei 1963 volgde Gaston Williot tijdens een plechtige sessie Fernand Blum op als burgemeester. De sessie werd gefilmd; er is geen geluid te horen in de reportage, maar het tijdschrift van de Vriendenkring van de Patriottische Militie van Schaarbeek bracht er verslag over uit:
Hieronder een deel van de toespraak van Williot:
Ik heb net een vreselijke, verrassende en aangename beproeving achter de rug. Dat was niet zonder gevaar, want er is maar één moment van onoplettendheid of onachtzaamheid nodig om mij te overtuigen en mij te doen toegeven dat er misschien toch 10% waarheid zit in de toespraken die ik gehoord heb en dat 10% van de deugden en verdiensten die u mij allemaal toeschrijft, ook werkelijk bestaat. (...) Zojuist heb ik met veel respect het zwaard [nvdr: het werk van beeldhouwer Pierre Theunis] in ontvangst genomen dat de hoofdcommissaris mij, namens de politie, heeft overhandigd. Ik zeg dit met respect, in gedachten houdend dat dit een instrument is waaraan ik moeilijk iets anders dan een symbolisch gebruik zou kunnen toeschrijven. Ik ben niet vergeten dat wie het zwaard opneemt, door het zwaard zal sterven, en aangezien ik niet van plan ben te sterven en een nieuwe stormloop te veroorzaken in de gelederen van de plaatsvervangers, geef ik er de voorkeur aan, en ik zeg u dit liever nu meteen, om dit zwaard nog lange tijd in zijn schede te laten. (...) Ik ben klaar en ik heb u nog steeds niet bedankt, namens mijzelf en namens mijn vrouw, die u zo vriendelijk in de bloemen hebt gezet. Ik ben klaar en ik heb nog niet de traditionele verplichting op me genomen om de burgemeester van iedereen te zijn. Ziet u, in tegenstelling tot abten, die abt worden en abt blijven voor de rest van hun leven, gaan burgemeesters, die allang niet meer de meester van de burgers zijn, gebukt onder de onzekerheid gelinkt aan hun functie, iets wat ik op dit moment maar beter in het achterhoofd kan houden. Het is deze juridische onzekerheid die de belofte die ik ga doen van haar waarde op lange termijn berooft, maar ze berooft haar niet van haar fundamentele waarde. Dames en heren, ik schenk u, zonder enige beperking of voorbehoud, mijn goede wil; moge die vrij blijven van fouten en tekortkomingen, en weet dat ik hem ik volledig in dienst zal stellen van onze dierbare, grote gemeente.
De jaren 1960 werden in Schaarbeek gekenmerkt door een aantal grote bouwprojecten, waaronder het nieuwe Noordstation en de Noord-Zuidverbinding, de afbraak van de Nationale Schietbaan om plaats te maken voor het radio- en televisiecomplex van de RTB/VRT, en de afbraak van het Sportpaleis op de plaats waar de Brusilia-toren zou worden gebouwd. De zeer controversiële herontwikkeling van de Noordwijk, die in 1967 begon, leidde tot een groot aantal onteigeningen van achtergestelde gezinnen, wier benarde situatie de gemeentelijke autoriteiten onberoerd leek te laten.
Na de verkiezingen van 1970 belandde Williot weer in de oppositie, maar hij bleef (tot aan zijn dood) deelnemen aan het bestuur van de gemeente als gemeenteraadslid. Vanaf 1970 was hij zeer actief als journalist en in 1972 werd hij hoofdredacteur van La Dernière Heure . Hij werd benoemd tot voorzitter van de Brusselse Pers (1983), daarna tot algemeen voorzitter van de Belgische Pers, en werd ook benoemd tot lid van de raad van bestuur van de Belgische Radio en Televisie. Hij overleed op 27 juni 1990 in Schaarbeek. In de krant Le Soir van 5 juli 1990 bracht Armand De Decker als volgt hulde aan hem:
In uw openbare leven waren uw verantwoordelijkheden voor u een zaak van eer, en in uw werk als journalist benaderde u politici met hetzelfde respect dat u van anderen verwachtte. Deze benadering als “gentleman-journalist” en uw aangeboren gevoel voor ethiek maakten van u de natuurlijke vertrouweling van staatslieden, die heel goed wisten dat u ervoor had kunnen kiezen om een van hen te zijn, maar liever tot de vierde macht behoorde.
Zijn eigen krant plaatste de volgende kop in haar editie van 28 juni 1990: Gaston Williot, DH jusqu’au bout en onderstreepte zijn kwaliteiten als schrijver met een heldere stijl en relevante inhoud.
Op 3 juli 1990 werd Gaston Williot plechtig begraven. Nadat de kist was opgebaard op het gemeentehuis, trok de rouwstoet naar de begraafplaats van Sint-Joost (in de Henri Choméstraat, in Schaarbeek).
Begrafenis van Gaston Williot, 1990, foto’s, Gemeentearchief van Schaarbeek.
Tijdens de begrafenis werd de buste, gemaakt in 1974 door René Cliquet (1899-1977), naast zijn kist geplaatst. Williot werd afgebeeld met enkele van de vele onderscheidingen die hij tijdens zijn loopbaan ontving, waaronder die van Commandeur in de Orde van Leopold II, Ridder in het Franse Legioen van Eer, Commandeur in de Orde van Verdienste van de Bondsrepubliek Duitsland en Commandeur van het Britse Rijk.
René Cliquet, Buste van burgemeester Gaston Williot, 1974, marmer, Kunstcollectie van Schaarbeek (inv. 847).