Achille Colignon werd op 22 augustus 1813 in Lixhe geboren. Zijn vader was douanier in Maastricht en stelde hem voor aan Charles De Brouckère, toen volksvertegenwoordiger in de Nederlandse Staten-Generaal. Die werd zijn mentor en moedigde hem aan om zich in te schrijven aan de Université de Liège en vervolgens aan de Militaire School in Brussel. Hij werd in 1838 benoemd tot luitenant en gaf les in artillerie aan de Militaire School. In 1845 werd hij bevorderd tot kapitein. Hij raakte in die tijd geïnteresseerd in sociale kwesties en begon zijn politieke carrière als lid van La Phalange Licinia, een soort geheim genootschap dat gelijkheid voorstond. Dit lidmaatschap bracht hem in de problemen met zijn superieuren; hij moest dit uitleggen aan generaal Chazal, de minister van Oorlog, die uiteindelijk begrip toonde.
Toen hij nog soldaat was, waren hij en zijn groep officieren al geïnteresseerd in het welzijn van jonge kinderen en in 1846 steunde hij de oprichting van de allereerste crèche van het land: die in de Overvloedstraat in Sint-Joost-ten-Node, die samen met de gemeente Schaarbeek werd uitgebaat.
Achille Colignon, detail van een postkaart uitgegeven door Delhaize Frères (Chocolat des bourgmestres), Gemeentearchief van Schaarbeek.
Achille Colignon zette zijn militaire carrière voort en klom op tot de rang van luitenant-generaal. Hij ging in 1876 met pensioen uit het leger en raakte betrokken bij de Schaarbeekse politiek. Hij stelde zich kandidaat als lid van de Association Libérale in Schaarbeek op verzoek van Ernest Discailles, toen gemeenteraadslid, en werd ook gesteund door de schilder Alfred Verwée. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 6 mei 1877 werd hij tot gemeenteraadslid verkozen. Op 30 januari 1879 werd hij tot burgemeester benoemd.
Colignon was de man achter de beslissing om een weelderig gemeentehuis te bouwen, op de plek van het toekomstige plein dat naar hem vernoemd zou worden. De opvang van jonge kinderen was nog altijd een prioriteit voor hem en daarom richtte hij verschillende crèches op.
Alexandre Markelbach, Jules-Jacques Van Ysendyck [tweede van links] die de plannen van het gemeentehuis voorstelt aan het college, olieverf op hout (studie voor een groter schilderij dat werd vernietigd in de brand van het gemeentehuis in 1911), Kunstcollectie van Schaarbeek (inv. 240).
Kort voor zijn dood heeft Colignon geijverd voor plannen om een vak- en huishoudschool voor meisjes en een industriële school voor jongens op te richten. Hij liet het aan zijn opvolgers over om zijn ideeën in werkelijkheid om te zetten. Hij stierf op 29 juni 1891, nadat hij Schaarbeek had geholpen een stap in de richting van de moderniteit te zetten met een reeks grote werken. Er werd een plechtige begrafenis gehouden in aanwezigheid van de minister van Oorlog, de gouverneur van de provincie Brabant, de verschillende burgemeesters van de Brusselse gemeenten en een groot aantal soldaten, die de optocht met de kist van de burgemeester volgden van het gemeentehuis naar de begraafplaats van Schaarbeek (wijk Terdelt) via de Koninklijke Sinte-Mariastraat.
Overlijdensakte gedateerd op 29 juni 1891, Gemeentearchief van Schaarbeek.
Affiche ter aankondiging van de begrafenis, Gemeentearchief van Schaarbeek.
Graf van Achille Colignon op de begraafplaats van Schaarbeek, 2021, foto, Gemeentearchief van Schaarbeek.
De beeldhouwer Joseph Jaquet (1822-1898) schonk in eerste instantie een gipsen buste van Achille Colignon aan de gemeente (op een onbekende datum; het beeld is er ondertussen niet meer). Gemeenteraadslid Malvaux vond echter dat dit materiaal niet erg edel was en stelde daarom voor om een marmeren replica te laten maken. Hiervoor deed de gemeente een beroep op een uitvoerend kunstenaar, d.w.z. een ambachtsman die een werk in steen of marmer uitwerkt volgens het model van een beeldhouwer. In dit geval vertrouwde het gemeentebestuur in 1907 het werk toe aan Armand Batkin. Colignon wordt afgebeeld met zijn onderscheidingen. Om zijn nek draagt hij het Ridderkruis van de (militaire) Orde van Leopold, en op zijn borst de Orde van het Militaire Kruis en het teken van Grootofficier in de Orde van de Eikenkroon van het Groothertogdom Luxemburg.
Deze buste ontsnapte samen met die van de burgemeesters Eugène Dailly en Achille Huart-Hamoir aan de brand die het stadhuis in april 1911 verwoestte. Het materiaal waarvan ze waren gemaakt speelde zeker een rol; het gipsen model van de buste van burgemeester Guillaume Kennis bleek bijvoorbeeld niet bestand tegen de verwoestende brand.
Joseph Jacquet, Buste van burgemeester Achille Colignon, 1907, marmer, Kunstcollectie van Schaarbeek (inv. 164).