Jean-Baptiste Meiser werd op 21 september 1857 in Brussel geboren. Zijn vader, van Luxemburgse afkomst, had zich in Sint-Joost-ten-Node gevestigd en werkte bij de Cartografische Dienst van het leger. Nadat hij op twaalfjarige leeftijd zijn vader verloor, zorgde de moeder van de jonge Jean-Baptiste ervoor dat haar zoon in het leger werd opgeleid (op kosten van de staat). Hij verliet de school om bij het karabiniersregiment te gaan, met de rang van korporaal. In 1886 richtte hij de “Ecole Normale Militaire d’Escrime et de Gymnastique” in Brussel op, waarvan hij ook de eerste directeur werd. Hij sloot zich aan bij het regiment van de Jagers en werd in 1911 bevorderd tot luitenant-kolonel. Datzelfde jaar werd hij aangesteld als bevelhebber van de 9e Linie. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, nam Meiser deel aan de gevechten bij Sart-Tilman (6 augustus 1914). Tijdens de eerste weken van de oorlog was hij op veel fronten te vinden. Hij voerde met name het bevel over een brigade tijdens de aanval op het kasteel van Wespelaar. Van 14 september tot 3 oktober 1914 droeg hij bij aan de verdediging van Antwerpen. Drie dagen later was hij bij de Slag om de Nete en later groef hij zich met zijn troepen in achter de IJzer. Op bijzonder heldhaftige wijze nam hij, ondanks een verwonding die hij opliep na een val van zijn paard, deel aan de gevechten in de eerste slag om de IJzer. Maarschalk Foch onderscheidde hem direct op het slagveld met het lint van Commandeur van het Legioen van Eer. Hij werd ook bevorderd tot Generaal. In de lente van 1915 werd hij, lijdend aan ischias, van het front verwijderd. Hij werd onder meer ingedeeld in het trainingskamp van Buchard.
Jean-Baptiste Meiser, ingekleurde foto, s/d, Gemeentearchief van Schaarbeek.
Op 29 april 1917 nam hij zijn pensioen bij het leger, maar hij bleef in dienst tot het einde van de oorlog. Hij werd onder andere naar Londen gestuurd om voorzitter te worden van de Permanente medische commissie voor controlebezoeken (die verantwoordelijk was voor het beoordelen van de mate van invaliditeit van oorlogspatiënten).
Na de wapenstilstand keerde hij terug naar België, waar hij van 13 december 1918 tot 20 september 1919 weer werd aangesteld bij de militaire regering van Brabant. Zijn militaire carrière eindigde met een laatste promotie tot ereluitenant-generaal.
Hij had een welverdiende rust kunnen nemen, maar hij besloot zich op een ander slagveld te begeven, dat van de politiek. Hij nam daarom deel aan de gemeenteraadsverkiezingen van Schaarbeek op 24 april 1921. Hij kwam als liberaal in de gemeenteraad. Hij werd in 1926 herkozen en op 4 februari 1927 geïnstalleerd als burgemeester. Het was onder zijn burgemeesterschap dat de nieuwe gebouwen van het gemeentelijk Atheneum aan de Ernest Renanlaan werden ingewijd. Het interbellum was ook een tijd van bouw en heropbouw, en de gemeenteraadsleden maakten van huisvesting een prioriteit. Meiser zette het werk van Foucart en de Schaarbeekse Haard voort om verschillende sociale wooncomplexen te bouwen.
Schoolfeest op het sportplein, s/d, foto, Gemeentearchief van Schaarbeek.
Jean-Baptiste Meiser, foto, s/d, Gemeentearchief van Schaarbeek.
Jaarlijkse artistieke gala-avond georganiseerd door de filantropische kring “Soutien de Schaarbeek” op 22 december 1930. Dat jaar werd de volledige opbrengst van de avond geschonken aan het “Home Prinses Astrid”, wat de aanwezigheid van die laatste naast generaal Meiser verklaart (zie de krant L'Indépendance belge van 23 december 1930), foto, Gemeentearchief van Schaarbeek.
Meiser stelde zich in 1938 herkiesbaar en werd herverkozen. Hij was zich echter terdege bewust van zijn leeftijd (81) en gaf zijn functie als burgemeester door aan Fernand Blum. De installatie van die laatste op 22 januari 1939 was dan ook een gelegenheid om een levendig eerbetoon te brengen aan Meiser, zowel voor zijn militaire als zijn politieke carrière. In zijn toespraak onderstreepte Blum de kwaliteiten van zijn voorganger:
In die nieuwe rol [nvdr: die van burgemeester] laat u uw onschatbare organisatorische vaardigheden de vrije loop; u past uw principes van orde, precisie en hiërarchie toe, die essentieel zijn voor het soepel functioneren van de diensten. In de gemeenteraad hebt u door uw nimmer aflatende welwillendheid, uw strikte onpartijdigheid en uw persoonlijke prestige de achting en, het moet gezegd, de genegenheid van iedereen gewonnen.
Installatie van burgemeester Fernand Blum [midden; Meiser, links, leest zijn dankrede], 22 januari 1939, foto, Gemeentearchief van Schaarbeek.
Het was ook bij deze gelegenheid dat de gemeenteraad de beslissing aankondigde om een replica in marmer te laten maken van de bronzen buste van de beeldhouwer Georges Vandevoorde (1878-1964) die hij aan Meiser had geschonken. De twee bustes verschillen in de decoraties die de burgemeester draagt. Tijdens zijn lange carrière ontving de generaal onder andere de volgende onderscheidingen: het Belgische Oorlogskruis, de Franse Militaire Medaille, het Kruis van Commandeur van de Ordes van Leopold en het Legioen van Eer, en het Grote Ordelint van de Orde van Leopold II.
Bronzen buste van Jean-Baptiste Meiser door Georges Vandevoorde, foto, Gemeentearchief van Schaarbeek.
Georges Vandevoorde, Buste van Jean-Baptiste Meiser, marmer, Kunstcollectie van Schaarbeek (inv. 449).
Jean-Baptiste Meiser stierf op 11 november 1940 en ondanks het feit dat de gemeente door de Duitsers bezet was, gaven de gemeentelijke autoriteiten hem een plechtige begrafenis.
Affiche met de aankondiging van de begrafenis.
Bericht van sluiting van het Gemeentehuis als teken van rouw, Gemeentearchief van Schaarbeek.
Begrafenis van Jean-Baptiste Meiser, foto’s, Gemeentearchief van Schaarbeek.
Graf van Jean-Baptiste Meiser op de begraafplaats van Schaarbeek (oudstrijdersveld), s/d, foto, Gemeentearchief van Schaarbeek.