Guillaume Geefs werd op 10 september 1805 in Borgerhout geboren. Zijn vader, een bakker, merkte zijn aanleg voor beeldhouwen op en schreef hem op 14-jarige leeftijd in aan de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. In 1829 vertrok hij, zoals het elke kunstenaar in spe betaamt, voor zijn traditionele reis naar Italië. In 1830 trok hij naar Parijs voordat hij in 1832 terugkeerde naar Antwerpen.
Portret van Guillaume Geefs, lithografie door A. Danse, detail van een postkaart uitgegeven door Delhaize Frères (Chocolat des bourgmestres), Gemeentearchief van Schaarbeek.
Zijn eerste successen waren het standbeeld van Frédéric de Mérode (Sint-Michiels- en Sint-Goedelekathedraal, Brussel), het Monument voor Generaal Belliard (Baron Hortastraat, Brussel) en het Monument voor de Martelaren van 1830 (Martelarenplein, Brussel). In 1842 ontwierp hij het grafmonument van Maria Malibran op de begraafplaats van Laken.
In 1836 trouwde hij met Isabelle Marie Françoise Corr, bekend als “Fanny” (1807-1883), een schilderes en zus van de graveur Erin Corr (1803-1862). Het echtpaar woonde in Schaarbeek in de Paleizenstraat. De Ierse afkomst van zijn vrouw heeft er ongetwijfeld toe bijgedragen dat Geefs orders van over het Kanaal ontving.
Guillaume Geefs, Guillaume Geefs en Fanny Corr, s/d, gips, Kunstcollectie van Schaarbeek (inv. 737).
In de jaren 1840 werd hij benoemd tot “beeldhouwer aan het Hof”. Na deze onderscheiding maakte hij verschillende beelden van koning Leopold I, waaronder het standbeeld in de Kamer van volksvertegenwoordigers en het standbeeld op de Congreskolom. Het gemeentebestuur van Schaarbeek bezit ook een beeltenis van Leopold I die werd gebeeldhouwd door Guillaume Geefs. In 1845 werd hij benoemd tot lid van Koninklijke Academie van België, op hetzelfde moment dat de klasse van de Schone Kunsten werd opgericht. In 1858 werd hij directeur van de instelling.
Guillaume Geefs, Z. M. Leopold I, s/d, gips, Kunstcollectie van Schaarbeek (inv. 208).
Naast zijn artistieke carrière had Guillaume Geefs ook interesse in de politiek. Het waren waarschijnlijk de revolutionaire bewegingen die zich in 1848 over Europa verspreidden die Geefs ertoe brachten om zich met de politiek van zijn land te bemoeien, aangezien hij graag de stabiliteit van het jonge België wilde bewaren. Hij trad onder meer toe tot de Schaarbeekse burgerwacht in de rang van kapitein. In 1848 werd hij liberaal gemeenteraadslid in Schaarbeek en op 8 november 1852 werd hij benoemd tot burgemeester, een functie die hij bekleedde tot februari 1861. Hij was ook provincieraadslid van 1853 tot 1856. Onder zijn burgemeesterschap werd basisschool nr. 2 voor meisjes geopend (in de Sint-Paulusstraat, die nu niet meer bestaat). In 1853 verwierp de gemeenteraad met kracht het verzoek van de Stad Brussel om het grondgebied van Schaarbeek op te delen, met name door een deel ervan bij Brussel-Stad te voegen en de rest aan de gemeenten Laken, Evere en Sint-Lambrechts-Woluwe af te staan. In 1855 stak de cholera, die sinds de grote epidemie van 1849 bijna verdwenen was, weer de kop op. Het gemeentebestuur deed er alles aan om de opkomende epidemie in te dammen, onder meer door een tijdelijk ziekenhuis op te richten bij de Sint-Servaaskerk om de zieken af te zonderen en te behandelen, en door de straten en huizen die als ongezond werden beschouwd te saneren. Hun inspanningen werden beloond door het snelle einde van de epidemie. In 1859 werd een groot plein aangelegd op de plaats van de verwijding waar de Brabantstraat en de Paleizenstraat elkaar kruisen. Er werd besloten om het naar de toenmalige gouverneur van de provincie Brabant te noemen: Charles Liedts. Ten slotte werden er in 1860 ook plannen opgesteld en goedgekeurd voor het gemeentelijke slachthuis. (Het slachthuis werd in 1865 ingehuldigd.)
Terwijl hij zijn politieke taken uitvoerde, ging Geefs ook door met de vele opdrachten voor bustes die hij kreeg. Zijn atelier in de Paleizenstraat was ook een leerplaats, vooral voor zijn jongere broers Joseph (1808-1885), Louis (1817-1841), Jean (1825-1860), Théodore (1827-1867), Alexandre (1829-1866) en Charles (1829-1910), die allemaal in zijn voetsporen traden.
Guillaume Geefs stierf na een goed gevulde carrière op 19 januari 1883. De aangifte van zijn overlijden werd gedaan door zijn neven, Georges Geefs, ook een beeldhouwer, en Jules-Jacques Van Ysendyck, een architect (die later het gemeentehuis van Schaarbeek zou bouwen). Zijn geliefde vrouw overleefde hem maar een paar dagen.